Skip to main content

Madurolezing 5 mei 2014

kunte madurolezing 2014 
Uitgesproken vanaf het podium van het Bevrijdingsfestival door Kunta Rincho   

Madurolezing Kunta 5 mei 2014 – Vrijheid geef je door

Inleiding

Broeders en zusters, dames en heren, ik heet u allen welkom vandaag bij de George Maduro lezing 2014. Mijn naam is Kunta en aan mij dus vandaag de eer wat woorden met jullie te delen. Ik wil de organisatie en in het bijzonder mevrouw Hannie Stork bedanken voor deze mogelijkheid. Niet een ieder durft het aan om mij een podium te geven.

Aangezien deze lezing een hulde is aan de Antilliaanse verzetsstrijder George Maduro, naar wie ook Madurodam is vernoemd, wil ik eerst stil staan bij de strijd die hij en vele anderen geleverd hebben. Strijders als Boy Ecury en Luis De Lannoy maar zeer zeker ook als Anton de Kom aan wiens voet wij nu staan. Strijders die zich moedig hebben getoond maar niet allen de erkenning hebben gekregen die zij verdienden. Vervolgens ga ik in op een weinig besproken kwetsbare historische realiteit die zelden besproken wordt maar die van essentieel belang is om vrijheid werkelijk door te kunnen geven. Alvorens ik verder ga wil ik een ieder meegeven dat er een kans is dat ik vandaag dingen zeg die je liever niet hoort of waar je het niet mee eens bent. Dit kan en mag gelukkig ook. Ik sta hier echter niet met de intentie om mensen boos of verdrietig maken maar ik sta hier als een instrument voor vrijheid, rechtvaardigheid en menselijke waardigheid.

George Maduro

George Maduro wordt in 1916 op Curaçao geboren. Tijdens de Duitse inval in 1940 studeert hij rechten in Leiden. Hij is tevens reserveofficier en oogst veel bewondering als hij in mei 1940 voorkomt dat de Duitse bezetters villa Leeuwenberg in Rijswijk innemen. Na de capitulatie komt hij als krijgsgevangene in het Oranjehotel in Scheveningen terecht. Een halfjaar later komt hij weer vrij.In 1942 moet Maduro zich net als andere reserveofficieren melden bij de Duitsers. Hij duikt onder bij familie van een studievriend en sluit zich aan bij het verzet. Hij helpt onder andere geallieerden naar Spanje en Portugal te vluchten. In 1943 vertrekt hij zelf ook naar Spanje om zich in Londen aan te kunnen melden bij de Nederlandse strijdkrachten. Hij wordt echter verraden. Op de Belgisch-Franse grens wordt hij aangehouden en door de Duitsers als militair geïnterneerd in Saarbrücken. In 1944 gaat hij naar het concentratiekamp Dachau, waar hij in 1945 overlijdt aan vlektyfus.

Boy Ecury

Naast George Maduro waren er meerdere verzetshelden uit de gebieden over zee. Ik ga ze natuurlijk niet allemaal na, maar er was er één wiens verhaal mij raakte en waar ik mezelf in herkende. Dit was het verhaal van de moedige in Aruba geboren Boy Ecury die vanaf het begin van de oorlog een hele actieve rol in het verzet had samen met zijn kameraad Luis de Lannoy en later ook Delfincia Navarro die beiden op Curaçao geboren waren en met wie hij in het Papiaments communiceerde. Samen pleegden zij aanslagen op met brandbommen volgeladen Duitse vrachtauto’s, lieten treinen ontsporen, hielpen onderduikers en geallieerde piloten in Tilburg en voerden zij verschillende andere sabotageacties uit voor de Knokploegen in Zo stonden de eerste Duitse concentratiekampen van de twintigste eeuw niet in Europa, maar in…… Afrika, in Namibië om precies te zijn, waar tevens de eerste genocide van de twintigste eeuw plaats vond waarbij er meerdere volkeren zijn uitgeroeid (1904 en 1908). Hier werd tevens de basis gelegd voor racistische theorieën en pseudowetenschappelijke experimenten op mensen – in dit geval om de veronderstelde minderwaardigheid van Afrikanen te bewijzen – maar hier werden ook de eerste concentratiekampen geproduceerd, de blauwdruk voor de latere nazikampen die wij kennen.

Den Haag.

Boy wist als geen ander hoe het voelde om gediscrimineerd te worden. Zo werd hij als jonge jongen door zijn ouders samen met zijn broer Nicky aangemeld voor militaire academie op Puerto Rico. Bij aankomst bleek dat zij op die school niet welkom waren vanwege hun donkere huidskleur. Op zoek naar een beter bestaan vertrok Boy samen met zijn zus Mimi en zijn broer Nicky naar Nederland. Maar helaas, ook hier ontkwamen zij net als vele anderen niet aan het racisme tegen mensen met een donkere huidskleur. Zo werden zij regelmatig op straat voor “neger” uitgescholden. Wanneer Boy na een kort verblijf in Amsterdam uiteindelijk in een internaat in Ouden Bosch terecht komt heeft hij het wederom zwaar te verduren als enige zwarte jongen. Al deze ervaringen vormen hem uiteindelijk tot een jongeman met een sterke drang naar rechtvaardigheid die zich fel verzette tegen de bezetters.

In 1942 verliet hij Tilburg omdat het daar te gevaarlijk voor hem werd. Hij dook onder op verschillende adressen in Oisterwijk, Delft en Rotterdam en sloot zich aan bij een verzetsgroep in Oisterwijk. Toen zijn kameraad De Lannoy na verraad op 10 februari 1944 werd gearresteerd deed Boy een poging om hem uit de gevangenis in Utrecht te bevrijden maar dat mislukte. Boy begon met zijn donkere uiterlijk ook in Oisterwijk te veel op te vallen dus vertrok hij eind 1944 naar de Randstad waar hij zich aansloot bij de Knokploeg in Den Haag.

Arrestatie en executie

Op zondag 5 november 1944, werd Boy Ecury, nadat hij de hoogmis had bezocht, in Rotterdam gearresteerd. Hij was verraden door een bekende, Kees Bitter. Ecury werd op 6 november 1944 op de Waalsdorpervlakte geëxecuteerd. Pas 3 jaar later werd zijn stoffelijk overschot met militaire eer op Aruba herbegraven. In 1984 zou het verzetsherdenkingskruis postuum aan Boy Ecury worden toegekend.

Vrijheid geef je door

Het thema voor de herdenking en viering van dit jaar is: “Vrijheid geef je door”. Het begrip vrijheid roept bij iedereen andere gedachten op en heeft daarom ook voor iedereen een andere betekenis. Vrijheid betekent voor mij het recht om te leven zoals jij wilt en te zijn wie je bent of wilt zijn zonder dat je hierdoor het risico loopt onderdrukt, belemmerd, uitgesloten of gestraft te worden. Het begrip vrijheid roept naast gedachten ook veel vragen bij me op. Want we vieren vandaag dat we in vrijheid leven. Maar is dat werkelijk zo? We zijn weliswaar bevrijd van de Duitse bezetting in 1945, maar what about de bezetting van racistische waanbeelden waardoor velen van ons dagelijks onbewust geteisterd worden. En in hoeverre zijn we ons bewust van de manieren waarop we elkaars vrijheden beperken?

Als ik denk aan Nederland en vrijheid denk ik aan de verschillende manieren waarop Nederland gedurende de geschiedenis met dit begrip in contact is gekomen. Waar de relatie tussen Nederland en vrijheid bij veel landgenoten selectieve herinneringen van de 2e wereldoorlog oproept, reikt mijn geheugen als Afrikaanse Nederlander een stuk verder dan 1945.

Ik zie beelden voor me van Nederlanders en andere Europeanen die Afrikanen beroven van hun vrijheid door ze tot slaaf te maken, te koloniseren, te doden of op andere onmenselijke manieren te vernietigen als zij de Europese exploitatie of bezetting van hun grondgebied lijken te verstoren. En beelden van Joodse mensen die duizenden tot-slaaf gemaakte mensen in mensonterende omstandigheden laten werken op plantages in o.a. Suriname en Curaçao. Ik heb het natuurlijk over de trans-Atlantische slavernij, die plaatsvond in een periode waarin Nederland samen met andere Europese landen de grootste misdaad tegen de menselijkheid ooit beging. In tegenstelling tot de aandacht die er wordt besteed aan de gruwelijkheden van de Joodse Holocaust is er nationaal geen seconde stilte voor de 400 miljoen slachtoffers van de Afrikaanse Holocaust en komen we in de schoolboeken niet verder dan 5 pagina’s waarin het Nederlandse aandeel voornamelijk gebagatelliseerd en ontkend wordt.

Het betreurt mij dat ik op een dag waarop onze aandacht uit zou moeten gaan naar de tweede wereldoorlog een betoog moet houden voor een op zijn minst gelijke behandeling van de zwartste bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis. Ik zie mij genoodzaakt dit te doen omdat het op andere momenten en manieren maar niet lijkt door te dringen dat dit alles behalve beschaafd is. Ontbreekt het ons werkelijk aan beschaving of moreel besef wanneer we onze kinderen op school leren dat deze periode een ‘gouden eeuw’ was terwijl we miljoenen mensen van hun vrijheid hebben beroofd en eeuwenlang hebben gebruikt en misbruikt voor Europa’s winsten en welvaart, waarvan wij vandaag de dag nog de vruchten plukken? And what about Indonesië? En alle gruwelijkheden die Nederlanders daar gepleegd hebben? Hoe gaan we om met die bladzijde uit de geschiedenis? Staan we daar ooit stil bij? Nee, sterker nog: daders als Jan Pieterszoon Coen en Admiraal de Ruyter worden geëerd met standbeelden, scholen, straten en pleinen die naar hen worden vernoemd. Hebben wij dan werkelijk niets geleerd van de geschiedenis? En hoe rijmt dit met het doorgeven van vrijheid? Welke vrijheid? En van wie?

Met gruwelijkheden uit de tweede wereldoorlog in ons achterhoofd en de beelden van de misdaden in de concentratiekampen op ons netvlies roepen we nooit meer onderdrukking, discriminatie en onrechtvaardigheid. Maar als jonge zwarte Nederlander merk en voel ik dat deze idealen niet altijd synchroon lopen met de dagelijkse realiteit. Onterechte gevoelens van superioriteit, discriminatie, privileges op basis van huidskleur en racisme zowel in openlijke als verborgen en geïnstitutionaliseerde vorm zijn vandaag echter heel duidelijk aanwezig in de Nederlandse maatschappij. Deze onderdrukkende mechanismen die ingaan tegen alles wat vrijheid is, zijn niet iets van het heden, maar werden al lang voor de tweede wereld oorlog door veel Europese landen gebezigd.

Want net als Nederland lijdt ook Duitsland aan selectief geheugenverlies. In het onderwijs, het collectieve geheugen en in de politiek is er ruimschoots aandacht voor de periode 1933-1945. Over de koloniale periode waarin Duitsland in Namibië de eerste genocide van de 20ste eeuw pleegde wordt er echter geen waardige aandacht besteedt. Van de 80.000 Herero’s werden er 65.000 bruut vermoord. Ook het Nama volk werd door dezelfde duitse kolonisten uitgemoord. Van de 19000 Nama’s bleven er uiteindelijk 9000 over die in concentratiekampen belandde.

Zou het stilzwijgen hierover te maken hebben met het feit dat deze genocide gericht was tegen zwarte mensen? Duitsland heeft zich voor zijn misdaden verontschuldigd tegen Israël, Polen en Rusland omdat het daar over witte mensen gaat. Wanneer het echter gaat over het lijden en afslachten van gekleurde mensen is deze realiteit net als bij ons in Nederland opeens onzichtbaar. Dit is racisme.

We zijn er nog niet. Want zelfs tijdens de bezetting, wanneer je zou verwachten dat Nederland, dat zelf aan den lijve ondervond hoe destructief racisme en discriminatie zijn, liet Nederland de racistische houding tegenover donkere mensen niet vallen. Wat was namelijk het geval: De Nederlandse regering deed een poging een forse strijdmacht bijeen te brengen. Hiervoor rekruteerde zij vooral oorlogsvrijwilligers en dienstplichtigen. Deze rekrutering ging echter niet als verwacht en leverde bij lange na niet de duizenden soldaten op die de regering voor ogen had. Veel Nederlanders in het buitenland kwamen niet opdagen en waren daarnaast moeilijk te traceren. 400 tot 500 Afri-Surinaamse mannen die van de brigade hoorden voelden zich zo verbonden met de Nederlanders dat zij zich in de zomer van 1941 aanmeldden om vrijwillig mee te vechten en zo hun bijdrage te leveren aan de bevrijding van Nederland, hun moederland. Zij werden echter geweigerd omdat de brigade ook enkele honderden Nederlandse dienstplichtigen uit Zuid-Afrika telde. De toenmalige minister van Defensie Van Boeijen ging ervan uit dat die witte Hollandse emigranten aanstoot zouden nemen aan zwarte Surinamers in dezelfde brigade. Racistische witte soldaten kregen zo ruggensteun van de racistische Nederlandse overheid. In 1941 verklaarde premier Gerbrandy in de ministerraad “geen nikkertjes” te willen in de Irenebrigade.

We hebben het niet over een onwetend Nederland ergens in de derde eeuw, maar over een Nederland dat zelf aan den lijve ondervond wat voor pijn en permanente beschadigingen discriminatie een volk aanrichtte aangezien wij zelf bezet werden. Van die bezetting zijn we inmiddels bevrijd. Maar what about de bezetting van onze mind door racistische waanbeelden die dagelijks onbewust tot uiting komen.

And what about anno 2014? Zijn we na al die jaren nu eindelijk op het punt gekomen waarop we lering trekken uit het verleden? Nee, want nog steeds is het nodig om zwarte mensen jaarlijks te schofferen door middel van racistische tradities waarbij we kinderen op zeer jonge leeftijd vergiftigen met het idee dat die ene witte man vanzelfsprekend de superieure baas is van alle niet-witten die hem dienen als knecht. Nog steeds word je als niet-witte Nederlander beperkt in je mogelijkheden en kansen op de arbeidsmarkt en op scholingsgebied, nog steeds vinden bekende en minder bekende Nederlanders het de normaalste zaak om de meest kwetsende en racistische grappen te maken op nationale tv en deze af te doen als incident (zonder gevolgen) waaronder premier Rutte die met zijn uitspraak op de Nucleaire top over zijn Antilliaanse vrienden die zich niet hoeven te schminken als ze zwarte piet spelen omdat ze toch al zwart zijn in het zelfde straatje past als premier Gerbrandy die geen Surinaamse nikkertjes wou in de Brigade. En nog steeds wordt de gigantische bijdrage aan het verzet van “allochtonen” verzwegen. Dit ging in 2008 zelfs zo ver, dat toen de tentoonstelling “Wereldoorlog in de West”, die de onderbelichte bijdrage van Suriname en de Antillen tijdens de oorlog onder de aandacht bracht naar Amsterdam Zuidoost zou komen, er een groep witte bewoners zich daar fel tegen verzette. Er hingen zelfs posters met de tekst “Assimileer of verdwijn, bij voorkeur goedschiks”.

Als we werkelijk voor vrijheid zijn en voor het doorgeven van vrijheid, laten we dan op zijn minst beginnen met het stoppen van het opsluiten van migranten die door de eeuwenlange plunderingen in hun land van herkomst hier komen zoeken naar een vruchtbaarder bestaan.

Om vrijheid door te kunnen geven moeten we zelf vrij zijn. Niet alleen vrij van hen die ons onderdrukken maar ook vrij van de onderdrukking waar wij zelf aan bijdragen. Als we van mensen eisen dat zij zich ongeacht hun eigen gevoelens en ervaringen aanpassen aan de meerderheid, omdat ze anders uitgesloten worden van eerlijke kansen, dan zetten we die vrijheid waar we naar streven onder gigantische druk. Voordat we vrijheid kunnen creëren moeten we in het reine komen met ons verleden niet alleen het verleden waarin Nederland grotendeels slachtoffer was maar ook het verleden waarin Nederlanders de mensen waren die anderen hun vrijheden ontnamen. Zonder een eerlijk en bewust proces van herinnering kunnen wij niet verder. Laten we hiermee beginnen door als wij stilstaan op 4 en 5 mei, stil te staan bij alle slachtoffers, wit, zwart, Joods, Surinaams, Marokkaanse, Antilliaans, Indonesisch, Moluks, Russisch en alle anderen die hun leven hebben gegeven voor een betere wereld. Pas op het moment dat we in staat zijn dat te doen zullen we als samenleving de eerste stappen richting vrijheid kunnen maken. Lukt dat niet, dan zullen we altijd een bezet volk blijven.