verslag 9e Indië-Lezing 7 maart 2020

Schrijfster Dido Michielsen, winnaar van de Boekhandelsprijs 2020, reflecteerde verder op het thema vanuit literair perspectief en haar roman ‘Lichter dan ik’. Het boek speelt zich af in 1850, Java en is geïnspireerd door het leven van haar betovergrootmoeder Isah. Eigenlijk heet ze Tjanting, maar nadat ze huishoudster en minnares wordt van een Hollandse officier, wordt haar naam veranderd in Isah.
Isah groeit op in de kraton, het vorstenverblijf in Djokja. Haar levensloop lijkt daarmee vast te staan. Maar de eigenzinnige jonge vrouw weet te ontsnappen aan de traditionele standenmaatschappij. Ze wordt huishoudster én minnares van een Hollandse officier en schenkt hem twee dochters. Hij is geen beroerde kerel, hij is aardig verindischt, al eet hij het liefst biefstuk met aardappelen en sla, en als Isah zwanger raakt, reageert hij relaxed. Isah hoopt stilletjes op een huwelijk, maar dat is een misrekening. Hij vertrekt later doodleuk naar Holland, gaat naar Haarlem en trouwt daar met zijn verloofde.
Een bevriend stel adopteert haar twee dochters. Wil zij misschien als baboe, als kindermeisje in dienst? Hartverscheurend. Uiteindelijk beseft Isah dat ze haar eigen afkomst niet kan en ook niet wil verloochenen. Dido deelde een aantal familiefoto’s en tekeningen uit het verre verleden, die haar inspireerden tot het dichtbij brengen van het perspectief van de njai. Zoals wel vaker in Indische families, werden er in haar eigen familie allerlei verhalen over deze oermoeder verteld. Ze zou een prinses in de kraton zijn – het vorstenverblijf in Djokjakarta – en zijn geschaakt door een Hollandse patriciër. Met hem kreeg ze twee dochters, maar die werden niet door hem erkend maar door zijn beste vriend - en dan wel met een andere, verzonnen achternaam. Het was net alsof Dido in een gladde vijver begon te roeren en er steeds meer troebel water omhoogkwam, want wat was dit voor waanzin? Om goed in de stemming te komen, transformeerde zij tijdens de researchperiode haar werkplek tot een tijdcapsule, gevuld met Indische voorwerpen en foto’s. Hoe langer alles werd bestudeerd, hoe beter zij zich kon verplaatsen in dat andere land, die andere tijd.
Zij nam contact op met schrijver Reggie Baay, die haar snel uit de droom hielp wat het prinsessengehalte van de betovergrootmoeder betrof: bijna elke Indo lijkt af te stammen van zo’n prinses uit de kraton – en inderdaad, bij rondvraag in haar eigen familie kwam er nog een prinses uit Bali opduiken.
Wie schetst haar verbazing toen zij een verhaal uit 1904 vond van haar eigen overgrootvader, die tot een groep vergeten journalisten en schrijvers hoorde. Al in 1886 publiceerde hij samen met Lie Kim Hok de verhalen van ‘Duizend-en-een-nacht’ in het Maleis. Zijn verhaal heet Njai Isah en is op een waargebeurde geschiedenis gebaseerd. Aldus de samenstelster van dat verhalenboek: ‘Njai Isah is een belangrijk verhaal dat tot op heden niet de waardering heeft gekregen die het verdient. Het verhaal corrigeert het negatieve beeld van de njai (én van de inheemse bevolking in het algemeen) dat in de loop van de negentiende eeuw was ontstaan in de Nederlandse literatuur.’
Dido werd door dat het verhaal aangeraakt, koos de naam Isah uit voor haar romanheldin en voordat zij het wist werd ze meegesleept in het verhaal over de oermoeder, die bijna elke Indo wel in de top van zijn of haar stamboom heeft. Met of zonder naam, met of zonder gezicht of voorgeschiedenis. Geen totok belanda verhaal vol tempo doeloe, geen prinsessen-sprookje.
Hier de link naar de video van de bijdrage